• Het is voor studenten met ASS lastig om vragen te stellen. Controleer dus zelf of de student je begrepen heeft.
• Noem de naam van de student om zijn/haar aandacht te vragen.
• Eis geen oogcontact. Oogcontact kan afleidend werken en dus zorgen voor een verminderde concentratie.
• Gebruik concrete en directe bewoording. “Ik kom zo bij je,” lijkt voor ons concreet, maar is voor een student met ASS veel te onzeker. “Ik kom bij je als ik dit aan Monique heb uitgelegd” geeft al beter aan wat er gebeuren gaat.
• Geef maar 1 opdracht tegelijk, bespreek de uitvoering en geef de volgende opdracht als de eerste af is.
• Wees je ervan bewust dat een gezichtsuitdrukking (fronsende wenkbrauwen of boos kijken bijvoorbeeld) door een student misschien niet begrepen worden. Datzelfde geldt voor lichaamstaal.

• Studenten met ASS overzien niet altijd het gevolg van hun gedrag. Leg dit rustig uit, zonder je eigen gevoel hierin te betrekken.
• Na een uitleg starten een student met ASS niet altijd direct met werken. Ze hebben even verwerkingstijd nodig voordat ze kunnen beginnen.
• Als er een verandering heeft plaats gevonden kan je tegen weerstand aan lopen bij een student met ASS. In de meeste gevallen zal hij/zij meer schakeltijd nodig hebben. Controleer of “Wat, wanneer (begintijd en eindtijd), met wie, waar, hoe?” duidelijk zijn.
• Sommige studenten met ASS werken slecht onder tijdsdruk. Verminder het werk óf geef ze meer tijd bij toetsen en/of opdrachten.
• Gebruik zo min mogelijk verschillende werkvormen. Één strategie aanleren en gebruik zoveel mogelijk één didactische werkvorm.
• Studenten met ASS kunnen zwart wit denkers zijn. Het is voor hen moeilijk nuance aan te brengen, ook betreft het denken over zichzelf.

Zie voor meer informatie en filmpjes over studeren met ASS de studentpagina op Check it:
https://www.checkitleijgraaf.nl/informatie/jouw-school/studeren-met-een-beperking/autisme/